FINANCIELE SECTOR
PENSIOENKEUZE? WEES OP JE HOEDE!
Tekst Ronald de Kreij Beeld BPL Pensioen, Shutterstock

Gerard Riemen: ‘Solidariteit is geen vies woord.’
Maar weinig werkenden in de financiële sector en zakelijke dienstverlening zijn het zich bewust, maar net als de rest van werkend en gepensioneerd Nederland zitten ook zij middenin de pensioentransitie. De wat? De overgang van het oude naar een nieuw pensioenstelsel dat moet leiden tot toekomstbestendige pensioenuitkeringen. Er moeten alleen nog wel een paar belangrijke keuzes worden gemaakt. Denk hier goed over na, adviseert Gerard Riemen met klem, want er staat wat op het spel.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet toekomst pensioenen (Wtp) per 1 juli jongstleden gaat er de komende tijd veel veranderen voor alle pensioenregelingen in Nederland. Want wat gaat het worden? Een solidaire premieregeling of een flexibele premieregeling?
Toegegeven, er is nog tijd. Op 1 januari 2028 moet het nieuwe pensioenstelsel uiterlijk ingaan. Maar sectoren, branches en zelfs individuele bedrijven met een eigen pensioenfonds kunnen ook beslissen om de overstap eerder te maken. Dan moet er alleen wel een keuze zijn gemaakt voor een van de twee genoemde regelingen. En dat is een arbeidsvoorwaardelijke afspraak. Een kwestie van overleg dus tussen de werkgevers en de bonden in de besturen van de pensioenfondsen, die ieder op hun beurt hun respectievelijke achterbannen – individuele werkgevers en werknemers – inspraak moeten geven over het uiteindelijke besluit.
Voorkeur voor solidaire regeling
‘Het zal niet verbazen dat wij als vakbond een voorkeur hebben voor de solidaire pensioenregeling’, vertelt FNV-pensioenbestuurder Gerard Riemen. ‘Solidariteit is de basis van de vakbeweging, en bovendien is het huidige pensioenstelsel – overigens nog steeds een van de beste ter wereld – ook gebaseerd op de grondslag van solidariteit.’
‘Wij streven naar de beste pensioenresultaten voor iedereen’, vervolgt Riemen zijn betoog. ‘Dat kan volgens ons het beste met een solidaire regeling waarin we alle risico’s met iedereen die werkt of gepensioneerd is onderling delen. Onderzoek wijst trouwens uit dat dit meer wordt gewaardeerd dan individuele keuzevrijheid bij beleggingen, zoals dat mogelijk is in de flexibele regeling. Daarin heeft de werknemer zelf een stem in hoe zijn pensioengeld wordt belegd: met een hoog, laag of gemiddeld risico. Dat betekent echter ook dat de risico’s hoog, laag of gemiddeld zijn, evenals de uiteindelijke winsten óf verliezen.’
Volgens Riemen wijst onderzoek uit dat áls mensen al de keuze hebben, ze doorgaans kiezen voor de middenweg: het gemiddelde risico. ‘En dat is nu precies wat pensioenfondsen met hun beleggingen ook doen. Maar zij verdelen het risico over álle deelnemers, en dat maakt mogelijke verliezen stukken draaglijker.’
Beter voor iedereen
Riemen wijst op sectoren die inmiddels een keuze hebben gemaakt voor hun pensioenstelsel, zoals Rail & OV en het Beroepsgoederenvervoer over de weg. ‘Allemaal solidaire premieregelingen. Logisch ook, want hun pensioenfondsen hadden al zo’n regeling en ze zien geen reden om het roer nu opeens helemaal om te gooien. Bovendien wijze alle prognoses met deze regeling op betere pensioenresultaten voor de deelnemers dan nu met de huidige regeling. Omdat de pensioenfondsen straks minder hoge verplichte reserves hoeven aan te houden.’
De pensioendeskundige van de bond legt nog maar eens uit hoe het allemaal ook alweer zit. ‘Onze boodschap in het algemeen is dat we willen komen tot een koopkrachtig pensioen’, steekt hij van wal. ‘Dat is ons de afgelopen jaren lang niet altijd gelukt, zeg maar sinds de financiële crisis.’
Dat komt’, vervolgt hij, ‘omdat de pensioenfondsen volgens de oude regelgeving pas volledig mogen indexeren als de reserves boven 125 procent van hun te verwachten verplichtingen liggen. Dit noemen we de dekkingsgraad en 125 procent is echt heel veel hoor. Dit systeem was hierdoor feitelijk al langer niet echt houdbaar meer. In het nieuwe systeem wordt dit dan ook anders. Daarin mogen pensioenfondsen eerder meer uitkeren, bijvoorbeeld om de inflatie bij te benen. Een gevaar is dan wel dat de dekkingsgraad daarmee op een gegeven moment onder de 100 procent kan uitkomen. Dat zou betekenen dat een pensioen moet worden verlaagd. Om dat te voorkomen gaan we in de solidaire premieregeling een solidariteitsreserve aanleggen, die we in dat geval kunnen inzetten. De omvang van die reserve is veel kleiner dan de huidige reserves die pensioenfondsen nu verplicht moeten aanhouden.’
Werkgevers verkopen liever eigen pensioenregeling
In de financiële sector en de zakelijke dienstverlening loopt Riemen echter aan tegen werkgevers die anders tegen de solidaire regeling aankijken. ‘Zij zeggen: “Wij verkopen flexibele premieregelingen waarvan wij zeggen dat die goed zijn, dus waarom zouden wij daar dan zelf ook niet voor kiezen? Bovendien past keuzevrijheid in moderne arbeidsvoorwaarden, en die willen wij onze medewerkers niet onthouden”.’
‘Deze banken en verzekeraars vergeten echter,’ aldus Riemen, ‘dat zij zelf nu doorgaans ook al bij een pensioenfonds zijn aangesloten dat opereert op basis van solidariteit. Misschien hebben ze daarnaast zelfs ook zélf een eigen pensioenuitvoerder in hun portefeuille. Daar verdienen zij óók aan. Dus dat vind ik geen sterk argument. En soms verwijten ze ons dat wij opereren puur op basis van solidariteit. Dan zeg ik: ja, klopt, maar solidariteit is geen vies woord. Bovendien kunnen we aantonen dat je met een solidaire regeling een goed pensioen kunt realiseren voor iedereen!’
‘WE KUNNEN AANTONEN DAT JE MET EEN SOLIDAIRE REGELING EEN GOED PENSIOEN KAN REALISEREN VOOR IEDEREEN!’
Moraal van het verhaal
Moraal van Riemens verhaal: ‘Pensioenfondsen werken zonder winstoogmerk en kunnen risico’s spreiden over een groot aantal deelnemers. Dat levert schaalvoordeel op, en dus een betere regeling. Een flexibele premieregeling kent geen intergenerationele risicodeling en leidt tot pech- en gelukgeneraties. Neem je veel risico, dan kun je veel verdienen, maar ook veel verliezen.’
En dus? ‘Wees op je hoede als werknemer in de financiële dienstverlening’, waarschuwt Riemen. ‘De werkgevers in deze sector hebben twee belangen. Ze zijn gebruiker én aanbieder van pensioenregelingen. De pensioenen in de sector zijn nu nog goed, mede omdat de werkgever met een goede premie hieraan bijdraagt. Laat het pensioen voor hen geen bezuinigingsmiddel worden door te kiezen voor een andere regeling waaraan zij minder hoeven bijdragen. Dus wees alert en praat mee als vakbondslid. Daar waar de solidariteit afneemt, begint vaak de langzame spiraal naar beneden.’
Korte les over het nieuwe pensioen
Het huidige pensioenstelsel komt uit de jaren ’50 van de vorige eeuw. In de meeste gezinnen was de man de kostwinner die vaak zijn hele werkzame leven bij dezelfde werkgever in dienst bleef.
Er is sindsdien veel veranderd. De opbouw van de bevolking, de economie en de arbeidsmarkt zijn anders dan vroeger. Mensen veranderen vaker van baan of werken een tijdje voor zichzelf. Ze worden ook steeds ouder en genieten dus langer van hun pensioen. Het is belangrijk dat het pensioenstelsel daarmee rekening houdt. Daarom heeft het kabinet samen met werknemers- en werkgeversorganisaties een pensioenakkoord gesloten. Daarin staan nieuwe afspraken over pensioenen en de AOW-uitkering. Het vernieuwde pensioenstelsel moet uiterlijk ingaan op 1 januari 2028 voor alle Nederlanders.
De meeste huidige pensioenregelingen zijn uitkeringsregelingen. Daarin zijn afspraken gemaakt over de hoogte die de pensioenen kunnen bereiken. De financiële gezondheid van het pensioenfonds (de dekkingsgraad) bepaalt daarbij of de pensioenen worden verhoogd (geïndexeerd) of verlaagd. Om de pensioenen waar te kunnen maken, moeten pensioenfondsen nu veel reserves in kas houden. Dit zorgde er de afgelopen jaren voor dat de pensioenen niet konden meegroeien met de stijgende prijzen. Ook werden sommige pensioenen zelfs verlaagd, wat natuurlijk zeer onwenselijk en onrechtvaardig is.
Straks stappen alle pensioenfondsen over naar een zogenaamde premieregeling. Daarin zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de premie, niet over de hoogte van de pensioenen. De hoogte van de pensioenen hangt directer af van de resultaten van de beleggingen dan nu het geval is. De verwachting is echter dat dit voor iedereen een beter pensioen oplevert, omdat pensioenfondsen minder reserves in kas hoeven te houden.
Vanaf 2028 bestaan er dus alleen nog maar premieregelingen. Er zijn twee opties: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Werknemers- en werkgeversorganisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor hun pensioenregeling. Dus deze organisaties moeten goed nadenken over hun keuze die ze maken en daarbij hun achterban goed informeren.